Jade is een lastig herkenbare edelsteen. In de eerste plaats omdat jade in de handel bestaat uit twee mineralen: jadeiet en nefriet. En ten tweede omdat er ongelooflijk veel imitaties worden aangeboden. Als je een mineralenbeurs bezoekt is het handig kennis te hebben van de verschillende varianten en hun imitaties en je daardoor kan behoeden voor een miskoop. Daarover gaat dit verhaal. Maar eerst wat algemene kennis.
1. Algemeen
Dat jades taai zijn en goed geschikt om te “snijden” tot gebruiks- en siervoorwerpen werd meer dan 3000 jaar geleden in China al begrepen. Prachtig snijwerk van hoge vakmanschap is bewaard gebleven. In Sjanghai zag ik in de lobby van hotel de Witte Zwaan een Chinese jade jonk van bijna drie meter hoog. In een tempel daar ligt een boeddha beeld van witte jade van levensgrootte afmetingen. Op de markt in Guatemala kocht ik een Maya dodenmasker van jade van verschillende kleuren. Dichter bij huis snuffel ik op de mineralenbeurzen naar kleine, mooie, groene werkjes van nefriet-jade uit Nieuw Zeeland.
|
|
|
Afb.1,2 en 3 Links sculptuur jadeiet (foto web) , midden jonk nefriet (foto: Kees Hoving), rechts jade Mayamasker (foto: Kees Hoving). |
2. Diversiteit
Jadeiet heeft meerdere, vaak zachte kleuren: groen, wit, rossig, blauw al naar gelang hun minerale samenstelling en ontstaansgeschiedenis. Jadeiet wordt gevonden als grote rotsformaties van soms meer dan een (1) ton of als rolsteensteentjes in rivieren. De mooiste jade, groen - wit, wordt gevonden in Azië (Myanmar=Birma). Veel lilakleurige jade wordt gevonden in Midden-Amerika (Guatemala). Nefriet heeft gelijksoortige kleuren: groen, blauw, wit, zwart (!). Het grootste aanbod groene, deels doorschijnende nefriet komt uit Nieuw Zeeland en Canada (Brits Columbia).
 |
 |
 |
Afb.4,5 en 6 Blauwe nefriet Baikalmeer, midden witte jade “mutton fat” rolsteentjes (foto’s jadecompany) en snijwerk uit China (10x15cm), de bruine kleur is afkomstig van ijzeroxide (foto: Kees Hoving). |
3. Benaming
De CIBJO (de internationale vereniging van juweliers) schrijft voor dat haar leden jade aanbieden als: “jade jadeiet” of “jade nefriet”. De LMHC (een vereniging van edelsteenlaboratoria zoals GIA, GIT en SSEF) wil dat haar leden in hun rapportages jade omschrijven als: “…pyroxeen: jadeiet (jade) ”, “omfaciet” , “kosmochloor” of “…amfibool: nefriet (jade)” alsmede hun kleur en kwaliteit.
Handelsnamen mogen niet worden gebruikt. In de handel worden namen gebruikt als: “Imperial jade” voor de mooiste egaal groen doorschijnende jade. “Jade-albiet” voor de lichtgroene jade met zwarte vlekken, ook bekend als maw sit, een lokale benaming in Birma. “Chloromelaniet” voor zwart en groen gevlekte jade. Voor nefriet worden namen gebruikt als “Indian jade“ (aventurienglas) of “Baikaljade” (“spinazie” groene nefriet).
4. Samenstelling
Jadeiet is een gesteente en door mineralogen ingedeeld in de silicaten uit de pyroxeengroep. De chemische formule is: NaAlSiO3)2. Jadeiet kan samen voorkomen met aegerien, diopsied, omfaciet en calciet. Nefriet is een silicaat uit de amfiboolgroep en heeft als chemische formule Ca(Mg,Fe)3(SiO3)4. Nefriet “ligt” tussen de eindleden actinoliet en tremoliet. De kleuren van jadeiet worden veroorzaakt door zogenoemde chromoforen. Dat zijn kleurende elementen of (metaal) atomen als ijzer (Fe) of mangaan (Mn). Van oorsprong is jadeiet kleurloos (of wit). De kleur van groene jade wordt bepaald door een kleine hoeveelheid chroom. Naarmate er meer chroom in voorkomt wordt de steen donkergroen tot zwart en wordt kosmochloor genoemd. Naarmate er meer ijzer (Fe) of magnesium (Mg) in voorkomt wordt de steen ook donkergroen tot zwart en wordt dan omfaciet genoemd. Nefriet wordt lichter van kleur naarmate hij meer tremoliet is, hij wordt lichter van gewicht naarmate er meer calciet in zit.
|
|
Afb.7 en 8 Links tetraëdermodel van jadeiet (model SSEF-12), rechts analoog model nefriet (Hoving). |
5. Eigenschappen
Jadeiet wordt gevonden in groene en diverse andere kleuren. De textuur is korrelig en fijnvezelig. Onder textuur wordt de vorm en de kleur- en tintverschillen van het oppervlak verstaan. De dichtheid ( voeger soortelijk gewicht) bedraagt 3.28 tot 3.38. De hardheid op de schaal van Mohs is 6.5 tot 7. Met de spectroscoop moeten de absorptielijnen op 437 (id) en 691 nm worden gezien, zwakke lijnen liggen bij 450, 630 en 655 nm.
Nefriet wordt, zoals eerder vermeld, gevonden in gelijksoortige kleuren: als jadeiet. De textuur is meer vezelig. De dichtheid bedraagt 2.90 tot 3.03. Beduidend lichter dan de jadeiet. De hardheid is ook een fractie lager: 6 tot 6.5. Je kunt dus met een stukje jade krassen maken in nefriet. Andersom niet. Maar ja, destructief, hè ? Dus dat doen we niet. Met de spectroscoop moeten de absorptielijnen te zien zijn op 460 nm. Mogelijk zwakke lijnen op 490, 509 (en soms 689) nm.
6. Vindplaatsen
Jadeiet wordt vooral gevonden in Birma (Hpakan, Tawmaw, Nant), China (Yunan), Japan (Kotaki), Rusland (Irkoetsk, Puyerka-Oeral), Kazachstan (Itmurundy), Guatemala (Motague, Saltan). Nefriet wordt vooral gevonden in Nieuw Zeeland (Zuid Eiland), Australië (Cowell), Canada (Brits Columbia), Rusland (Siberie - Oost Savan Mts), China (Kunlun Mts), Taiwan (Soochow) en Italië (Val Malenco).
 |
 |
 |
 |
 |
 |
Afb. 9 Geluksamuletten van nefrietjade uit Nw-Zeeland: Vlnr: Hei matau, hei tiki, koru blo, manaia, toki adze, infinity. |
7. Kleuren, waarde
De verscheidenheid aan zachte kleuren lopen van zwart, koffiebruin tot blauw, paars en groen. De hoogste waarde heeft smaragdgroene en doorschijnende jade, alsmede de kwaliteit van het snij- en polijstwerk.
 |
Afb.10 Jadeiet kleuren van jadeiet uit Guatemala (foto Friendsofjade.com). |
8. Kwaliteit
Vooral in China is jade veelgevraagd. Vanwege hun geschiedenis en hun symbolieke waarde wordt voor de beste jade een hoge prijs betaald. Minder aantrekkelijk ogende jade wordt daarom “behandeld” : geverfd, gebleekt en/of met was geïmpregneerd. De LMHC werkt met een kwaliteitsysteem van A, B en C-jade. De A-jade (jadeiet en nefriet) is natuurlijk en niet geïmpregneerd. De B-jade mag gebleekt zijn of geïmpregneerd met kleurloze was of hars/polymeer. De B/C-jade mag gebleekt zijn of geïmpregneerd met gekleurde was of hars. De C-jade mag geverfd zijn.
9. Jade herkennen
9.1 Textuur
De textuur van jadeiet is en fijnvezelig en korrelig. Met een loep of onder de microscoop (50x) zouden we de vormen (“tekening”, vingerprint) en de kleur- en tintverschillen moeten kunnen waarnemen. De textuur van nefriet daarentegen is wat grofvezeliger, meer vlekkerig, minder scherp.
|
|
Afb.11 en 12 Slijpplaatjes 100x, links jadeiet, rechts nefriet (web, bewerkt). |
9.2 Glans
De glans van jadeiet is glasachtig, voelt aan als koud glas. De nefriet heeft vaak een grijze waas en voelt meer als een gladde steen.
|
|
Afb.13 en 14 Links witte jadeiet, rechts donkergroene nefriet (foto’s Hobbs). |
9.3 Breuk
Jadeiet en nefriet hebben een korrelige breuk. Een imitatie als aventurijn (kwarts) heeft een schelpvormige breuk.
 |
Afb.15 Links jade en nefriet, rechts aventurijn (foto Hobbs). |
9.4 Dichtheid van de verschillende varieteiten
Alle kleuren jadeiet hebben een dichtheid van 3.28 – 3.38. De donkergroene omfaciet en kosmochloor 3.30, de blauwe “Olmec” 3.32-3.34, de groene chloromelaniet 3.30-3.36 en de jade-albiet (maw sit) 2.45 – 3.15. De groene nefriet heeft een d van 2.90-3.10. De blauwe nefriet 3.09 en de lichtgroene nefriet uit Val Malenco (Italië) 2.75 – 2.95. De lichte kleur komt door de relatief grote hoeveelheid calciet. Deze heeft een lagere dichtheid.
9.5 Lichtbreking
De jadeiet heeft een refractie indexgetal van 1.65 tot 1.69, de jade-albiet 1.52-1.68. De nefriet heeft een RI van 1.60-1.63, de lichtgroene Italiaanse 1.60. Jades worden veel als cabochon of beeldjes geslepen en hebben niet altijd een mooie glad gepolijste onderkant. De refractie index kan mogelijk worden bepaald met de spotmethode, waarbij het licht niet van achteren maar van schuin boven over het oppervlak van de refractometer schijnt. De grenslijn moet worden geschat.
9.6 Spectroscoop
Met de spectroscoop kunnen in een lichtspectrum (regenboog) absorptielijnen of -banden (wolken) worden waargenomen. Voor een transmissiespectrum (doorvallend licht) bij stenen met voldoende doorschijnendheid (langs de randen?) en een sterke lichtbron. Voor een reflectiespectrum (opvallend licht) bij opake stenen en een sterke lichtbron. De laatste methode vergt veel oefening. De absorptie lijnen van natuurlijke groene jade liggen op 437 =(id) en 691 nm, zwakke lijnen liggen bij 450, 630 en 655 nm. Groen geverfd een lijn op 437 en een brede band rond 650nm. Synthetische jade heeft veel brede banden, de buitenranden(cut off) in het blauw en rood zijn zwart. Nefriet heeft absorptielijnen op 460 nm, zwakke lijnen op 490, 509 (en soms 689) nm.
|
|
|
Afb. 16, 17, 18 Llinks jadeiet natuurlijk, midden jadeiet geverfd, rechts nefriet (Harris, Hoving). |
9.7 Spectrometer (uv-vis-nir)
Met de spectrometer kunnen absorptiepatronen in een grafiek uitgebreider worden weergegeven. In onderstaande grafiek is de chroomlijn, de piek op 690 nm, van natuurlijke onbehandelde jadeiet goed zichtbaar. De tweede grafiek laat polymeer behandelde jadeiet zien. De piek op 690 is niet meer zichtbaar. Het rode gebied is sterk verhoogd met een piek rond 670nm: het chroom wordt overheerst (overwhelmed) door de polymeer. NB Bij synthetische jadeiet van General Electric (GE) is de chroomlijn op 690nm zichtbaar, maar de lijn op 437 nm ontbreekt !
 |
 |
Afb.19, 19b Links spectrum natuurlijk onbehandeld jadeiet, rechts spectrum geïmpregneerd jadeiet (Cigem/Hoving). |
9.8 Spectrometer (raman)
Met deze spectrometer wordt een spectrum van licht met andere eigenschappen in een grafiek weergegeven. De polymeer uit de geverfde groene jade uit het voorbeeld boven wordt door Raman herkend en geeft een piek(je) te zien op 3068 cm-1 (dat komt omgerekend overeen met 635 nm).
 |
Afb.20 Raman spectrum behandeld jadeiet (Ruff/Hoving). |
10. Imitaties herkennen
Jade imitaties hebben over het algemeen voldoende afwijkende eigenschappen om snel te kunnen herkennen. De meest voorkomende groene imitaties met hun dichtheid (d) zijn:
- granaat grossulaar (hibschiet), kwarts (d 3.6-3.7)
- glas (d 2.5 - >)
- serpentijn (d 2.4-2.8)
- idocraas, vesuviaan (d 3.32-3.47)
- pectoliet (d 2.86)
|
- chrysopraas, kwarts (d 2.58-2.64)
- aventurijn, kwarts (d 2.66)
- speksteen, steatiet (d 2.30-2.33)
- amazoniet (d 2.56-2.58)
- calciet (d 2.65)
|
Voorbeelden van overige groene stenen.
 |
 |
 |
Afb. 21,22,23 Links jadeiet imitaties: chromiet op serpentijn en een armband van geverfde calciet. Rechts vijf cabochons: 1e nefriet uit Canada, 2e - 3e nr 1 onder de microscoop, 4e - 5e imitaties van geverfde kwarts (foto’s web, ISG). |
 |
Afb. 24 Jade boeddha, tempel Sjanghai, witte jade, (of nefriet “mutton fat”?) (foto: Kees Hoving). |
Literatuur
- CIBJO Gemstone Book 2011
- GEA nr 26 C.Korf 2001
- GEA nrs 27-33 G.Edwards 2004
- G&G t/m nr 49 2013
- Gids voor edelstenen W.Schumann
- Web
- LMHC Terminologie 2011
- Vakopleiding Nederlands Gemmologisch Laboratorium, H 3.11
- Lapis, MineralienTage Munchen 2004
Meer weten over het behandelen van edelstenen?
In het juni nummer van het tijdschrift Gea van Stichting Geologische Aktiviteiten wordt een uitgebreid artikel over dit onderwerp gepubliceerd met als titel:”
Inleiding tot de bewerking van edelstenen”.